frenoloog

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  frenoloog    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• fre·no·loog

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van het Griekse 'phrèn' (inborst) met het achtervoegsel -loog

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	frenoloog	frenologen
verkleinwoord	frenoloogje	frenoloogjes

Zelfstandig naamwoord

de frenoloog m

1. (verouderd) (beroep) beoefenaar van de frenologie

   • hij werd niet aangenomen ondanks (dank zij?) de 20-jarige ervaring als frenoloog die op zijn cv stond vermeld 

Verwante begrippen

• frenologisch, frenologie

Vertalingen

    1.   

Spaans: frenólogo (es) v

Gangbaarheid

• Het woord 'frenoloog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.