Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fluo·jas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fluojas fluojassen
verkleinwoord fluojasje fluojasjes

Zelfstandig naamwoord

de fluojasv / m

  1. (kleding) jas met een felle, fluorescerende kleur
     In zijn oranje fluojas ziet hij eruit als een politieman van vlees en bloed. Maar het is slechts een levensgrote foto van een agent.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    gn
    “Politie zet namaakagenten in” (30/05/2013), De Standaard