fiska
Faeröers
Uitspraak
Woordafbreking
- fis·ka
Zelfstandig naamwoord
fiska
IJslands
Uitspraak
Woordafbreking
- fis·ka
Naar frequentie | 7578 |
---|
Zelfstandig naamwoord
fiska
Zelfstandig naamwoord
fiska
- accusatief onbepaald mannelijk meervoud van fiskur
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- fis·ka
Naar frequentie | 65983 |
---|
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
m/v enkelvoud | fiska | ||
o enkelvoud | fiska | |||
meervoud | fiska | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
fiska |
Bijvoeglijk naamwoord
fiska
Schrijfwijzen
Werkwoord
fiska
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fiske
Schrijfwijzen
fiska
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fiske
Schrijfwijzen
fiska
- voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van fiske
Schrijfwijzen
Zelfstandig naamwoord
fiska
- nominatief bepaald onzijdig meervoud van fiske
Schrijfwijzen
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
- fis·ka
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
m/v enkelvoud | fiska | ||
o enkelvoud | fiska | |||
meervoud | fiska | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
fiska |
Bijvoeglijk naamwoord
fiska
Werkwoord
fiska
- onbepaalde wijs, tweede vorm naast amme, zie aldaar
fiska
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fiska
fiska
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fiska
fiska
- voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van fiska
fiska
- gebiedende wijs van fiska
Schrijfwijzen
Werkwoord
fiska
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fiske
fiska
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fiske
fiska
- voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van fiske
fiska
- gebiedende wijs van fiske
Schrijfwijzen
Zweeds
Uitspraak
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
supinum |
fiska |
fiskade |
fiskat |
volledig |
Werkwoord
fiska