Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • fi·jo
  enkelvoud meervoud
mannelijk fijo fijos
vrouwelijk fija fijas

Bijvoeglijk naamwoord

fijo

  1. vast
  2. onbeweeglijk

Verwijzingen

Werkwoord

vervoeging van
fijar

fijo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van fijar