feestbezoek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: feestbezoek (hulp, bestand)
Woordafbreking
- feest·be·zoek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van feest zn en bezoek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | feestbezoek | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het feestbezoek o
- mensen die deelnemen aan een feest
- ▸ Ruud van der Peijl wordt 57 jaar en viert zijn verjaring in Sociëteit Sexyland. "Het wordt een legendarisch feest zoals ik die in de jaren negentig in de Roxy en de Supperclub organiseerde," aldus de kunstenaar. Alles leuk en aardig maar de jarige job legt zijn feestbezoek wél een strikte dresscode op: een superheld, in cocktailjurk of naakt.[1]
- de keer dat men naar een feest gaat
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'feestbezoek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Dit mag je deze week niet missen” (13 november 2017), Het Parool