falsaris
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fal·sa·ris
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | falsaris | falsarissen |
verkleinwoord | falsarisje | falsarisjes |
Zelfstandig naamwoord
de falsaris m
- iemand die valsheid in geschrifte pleegt
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord falsaris staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "falsaris" herkend door:
12 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ falsaris op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be