Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • en·kel·par·tij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord enkelpartij enkelpartijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de enkelpartijv

  1. (sport) tennis of badminton wedstrijd waarbij twee solospelers tegen elkaar spelen
     In de tweede enkelpartij neemt Igor Sijsling het op tegen Tomás Berdych, vorig week nog halvefinalist bij de Australian Open. Het Nederlands dubbel wordt gevormd door Jean-Julien Rojer en Thiemo de Bakker. Zij spelen zaterdag tegen Lukas Rosol en Jiri Vesely.[1]
     Nadal wint ook eerste enkelpartij: Na ruim zeven maanden uit de roulatie te zijn geweest, heeft Rafael Nadal ook zijn eerste enkelspelpartij gewonnen.[2]
Synoniemen


Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Haase opent bal tegen Stepanek” (Donderdag 30 januari 2014, 12:52), NOS
  2.   Weblink bron “Nadal wint ook eerste enkelpartij” (Woensdag 6 februari 2013, 23:47), NOS