eigenarenvereniging

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ei·ge·na·ren·ver·eni·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eigenarenvereniging eigenarenverenigingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de eigenarenverenigingv

  1. organisatie waarvan de leden samen eigenaar van iets zijn
     Door discrete informatie naar zorgvuldig uitgekozen huurders dat Hermes zou toestaan, zelfs aanmoedigen, dat de gerenoveerde panden omgevormd zouden worden tot eigenarenverenigingen.[1]
     Zo mag bijvoorbeeld een kapot raam niet zomaar worden vervangen door een raam met dubbel glas van de bouwmarkt", zegt Nel Viersen, voorzitter van eigenarenvereniging Bewoond Bewaard.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149
  2.   Weblink bron
    Isabeau van Halm
    “'Bezuiniging leidt op den duur tot verkrotting monumenten'” (6 oktober 2016), NOS