Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eer·bied·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen eerbiedloos eerbiedlozer eerbiedloost
verbogen eerbiedloze eerbiedlozere eerbiedlooste
partitief eerbiedloos eerbiedlozers -

Bijvoeglijk naamwoord

eerbiedloos

  1. zonder eerbied, zonder achting
    • Dat kinderen hun ouders eerbiedloos behandelen betekent nog niet dat ze niet van hun ouders houden. 
Synoniemen

Gangbaarheid