Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • een·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

eenjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van eenjarig
    • Hij pakte zijn studie na een eenjarige onderbreking weer op. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord eenjarige eenjarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de eenjarigev / m

  1. levend wezen dat 1 jaar oud is of iets dat 1 jaar bestaat
    • De eenjarige ging naar een basisschool in de buurt. 
Schrijfwijzen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie