Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • duikt weg
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
wegduiken

duikt weg

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegduiken
    • Jij duikt weg. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegduiken
    • Hij duikt weg. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wegduiken
    • Duikt weg! 


Gangbaarheid