Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·dui·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wegduiken
dook weg
weggedoken
klasse 2 volledig

Werkwoord

wegduiken [1]

  1. onovergankelijk door te duiken zich aan iets onttrekken, zich in veiligheid brengen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen