Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drie·per·soons
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van drie en persoon met het achtervoegsel -s
stellend
onverbogen driepersoons
verbogen driepersoons

Bijvoeglijk naamwoord

driepersoons

  1. bedoeld voor drie personen
    • Wie heeft er nou een driepersoons fiets? 
  2. bestaande uit drie personen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid