Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dou·a·ne·post
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord douanepost douaneposten
verkleinwoord douanepostje douanepostjes

Zelfstandig naamwoord

de douanepostm

  1. kantoor van de douane bij een grensovergang waar men personen en goederen controleert die de grens passeren
     Op de stoep bij de Franse douanepost in Menton zitten acht Ivorianen die net zijn opgepakt. Hun stoffige schoenen zijn uit, hun tenen opgezwollen. Het was hun eerste poging om Frankrijk binnen te komen, lopend en per trein. Maar bij de eerste halte zijn ze uit de coupé gehaald. Er zit niks anders op dan acht kilometer terug te lopen naar de Italiaanse grensstad Ventimiglia.[1]
     Bij de grootste douanepost in Polen staat de Nederlandse Maurits. Hij is afgereisd om zijn Oekraïense vriendin Angelina op te halen. Zij besloot haar stad Lviv, zo'n 30 kilometer van de grens, te ontvluchten. Haar ouders laat ze achter.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Frankrijk vreest massale migratie vanuit Italië en zet strikte grenscontroles in” (Donderdag 18 mei 2023, 15:47), NOS
  2.   Weblink bron “'Ik kan misschien nooit meer terug naar mijn ouders'” (Vrijdag 25 februari 2022, 17:27), NOS