Nederlands

 
Douane tussen Frankrijk en Zwitserland
Uitspraak
Woordafbreking
  • dou·a·ne
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dienst voor in- en uitvoerrechten’ voor het eerst aangetroffen in 1813.[1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord douane douanen
douanes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de douanev / m

  1. (politiek) een overheidsdienst die belast is met de controle op het internationaal verkeer van mensen, dieren en goederen
    • De douane controleert alle goederen die het land in- uit- en doorgevoerd worden. 
  2. iemand die bij de douane werkt
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen