Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dou·a·ne·hef·fing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord douaneheffing douaneheffingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de douaneheffingv

  1. geld dat men moet betalen bij de invoer en uitvoer van goederen
     Wat is er aan de hand? Sinds Rusland de havens in de Zwarte Zee blokkeert, is Oekraïne op zoek naar andere wegen om graan te exporteren. Een oplossing werd gevonden in de export over land via Europese buurlanden. Om Oekraïne tegemoet te komen, schafte de Europese Unie de douaneheffing op Oekraïense producten af.[1]
     Aan de uitgavenkant wordt bij de alternatieve berekening de douaneafdracht niet meegerekend. Nederland draagt relatief veel douaneheffing af aan de Europese Unie, omdat Nederland vanwege onder andere de haven in Rotterdam relatief veel douaneheffing int. Van deze EU-importheffingen mag Nederland 25% houden, 75% wordt afgedragen. Uit deze methode blijkt dat Nederland in 2011 geen 3,8 miljard, maar 2 miljard euro betaalde aan de EU. Deze berekening lijkt sterk op de berekening die de Europese Commissie hanteert.[2]


Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Annabel van Gestel
    “Conflict tussen bondgenoten Polen en Oekraïne: 'Problemen borrelen al langer'” (Donderdag 21 september, 17:19), NOS
  2.   Weblink bron “Netto-betaler of netto-ontvanger?” (Donderdag 22 november 2012, 17:47), NOS