Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·stro·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord doorstromer doorstromers
verkleinwoord doorstromertje doorstromertjes

Zelfstandig naamwoord

de doorstromerm

  1. iemand die van een eerdere woning verhuist naar een nieuwe woning
     Het betekent een kleine verbetering in een situatie die voor veel starters jarenlang uitzichtloos was. Door het krappe woningaanbod en de lage rente was er bijna altijd wel een doorstromer met overwaarde of een belegger met diepere zakken. Toen de stijging van de hypotheekrente vorig jaar sneller ging dan de daling van de woningprijzen, verslechterde die positie nog verder.[1]
  2. iemand die vanuit een eerdere studie een vervolg studie gaat volgen
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Woningstarter komt er dit jaar weer iets makkelijker tussen” (Woensdag 3 mei, 09:52), NOS