Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • do·ci·mo·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord docimoloog docimologen
verkleinwoord docimoloogje docimoloogjes

Zelfstandig naamwoord

de docimoloogm

  1. (beroep) expert in kwaliteitsbewaking van didactische testen, ook wel methodoloog genoemd
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie