divisiecommandant

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·vi·sie·com·man·dant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord divisiecommandant divisiecommandanten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de divisiecommandantm

  1. (militair) bevelvoerder over een divisie
     Niet ver van het kampvuur van de artilleristen zat vorst Bagration in een voor hem ingericht huisje aan de maaltijd en hij sprak daar met enkele divisiecommandanten die zich bij hem verzameld hadden.[2]
     Sergei: "Twee raketten raakten mijn tank. Ik werd naar buiten geslingerd en heb nu een hersenbeschadiging." Uit de voet van voormalig profvoetballer Igor druipt bloed, de voet is doorboord door scherven. "Onze divisiecommandant is omgekomen. We vinden het vreselijk, want hij was nog erg jong."[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3.   Weblink bron “'We geven geen ruk om die afspraken'” (11-02-2015), NOS