dispenseren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dispenseren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- dis·pen·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vrijstellen’ voor het eerst aangetroffen in 1672 [1]
- afgeleid van het Franse dispenser (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dispenseren |
dispenseerde |
gedispenseerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
dispenseren
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord dispenseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.