Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dienst·hond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord diensthond diensthonden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de diensthondm

  1. hond die door de politie wordt gebruikt
     Gisteravond is de politie samen met de marechaussee nog een keer gaan kijken. "Bij de garagebox begon een diensthond in een keer te blaffen omdat er mensen binnen zaten." Toen er niet werd opengedaan heeft de politie de deur opengebroken. "In de garagebox stonden bankstellen en waterpijpen."[1]
     De twee mensen op de scooter zijn met onbekende verwondingen naar een ziekenhuis gebracht. De agent en diensthond bleven ongedeerd. De afdeling Verkeersongevallenanalyse van de politie doet onderzoek naar de oorzaak van het ongeluk.[2]


Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “26 bekeuringen na inval illegale shishalounge vlak bij Schiphol” (Zondag 26 april 2020, 14:35), NOS
  2.   Weblink bron “Duo op scooter gewond na aanrijding met politieauto Eindhoven” (Zondag 29 augustus 2021, 11:35), NOS