Engels

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·ter
Woordherkomst en -opbouw
vervoeging
onbepaalde wijs to  deter 
he/she/it  [[deters#Engels|deters]] 
verleden tijd  [[deterred#Engels|deterred]] 
voltooid
deelwoord
 [[deterred#Engels|deterred]] 
onvoltooid
deelwoord
 [[deterring#Engels|deterring]] 
gebiedende wijs  deter 

Werkwoord

deter

  1. overgankelijk afhouden, terughouden, afschrikken
    «Other snorkellers were not deterred by the shark attack.»
    Andere snorkelaars werden niet afgeschrikt door de aanval van de haai.
Afgeleide begrippen