Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·sa·ca·tar
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
desacatar
desacataba
desacatado
volledig

Werkwoord

desacatar

  1. overgankelijk beledigen, oneerbiedig behandelen
  2. niet gehoorzamen , niet opvolgen (van reglementen, wetten enz.)
Synoniemen

Verwijzingen