Nederlands

 
Uitspraak
Woordafbreking
  • dak·lei
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord daklei dakleien
verkleinwoord dakleitje dakleitjes

Zelfstandig naamwoord

de dakleiv / m

  1. (bouwkunde) een dakbedekking bestaande uit individuele overlappende elementen (oorspronkelijk gemaakt van leisteen)
     Om het daklei te laten vervangen, is namelijk wel een groot geldbedrag nodig. In dit geval gaat het om ongeveer anderhalve ton, dat hebben we natuurlijk niet zo maar even liggen.[1]
     Onderzoek heeft aangetoond dat er in beperkte mate asbest aanwezig was in de dakleien van de Ark van Noe, het toekomstige asielcentrum in Bilzen dat deels in vlammen is opgegaan.[2]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Vriezenveense Ontmoetingskerk toe aan nieuw dak” (10-01-2017), Tubantia
  2.   Weblink bron “Asbest aangetroffen in dakleien van asielcentrum Bilzen” (16/11/2019), De Standaard