Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·tro·le·rend

Werkwoord

vervoeging van: controleren
verbogen vorm: controlerende

controlerend

  1. onvoltooid deelwoord van controleren
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen controlerend controlerender controlerendst
verbogen controlerende controlerendere controlerendste
partitief controlerends controlerenders -

Bijvoeglijk naamwoord

controlerend

  1. van een persoon of instantie dat deze iets waarneemt en zo nodig kan ingrijpen in de gebeurtenissen
    • De controlerende moeder houdt haar kind scherp in de gaten en grijpt regelmatig in als het dingen doen die ze niet goed vindt. 
Synoniemen

Gangbaarheid