Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·tracts·par·tij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord contractspartij contractspartijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de contractspartijv

  1. (economie) een van de ondertekenaars van een economische overeenkomst
     Deze nietigheid is echter wat men noemt relatief. Dit betekent dat ze enkel door het slachtoffer van het geweld kan worden ingeroepen (en dus niet door de andere contractspartij). Bovendien kan diegene die onder druk werd gezet, de nietigheid wat men noemt bevestigen (waardoor ze later niet meer kan worden ingeroepen).[1]
     Rijst dan nog de vraag wat de precieze gevolgen zijn als er effectief sprake is van overmacht. Vooreerst dient dan te worden nagegaan of de onmogelijkheid tot uitvoering van de overeenkomst slechts tijdelijk van aard is, dan wel blijvend. Is ze blijvend, dan moet diegene die de overmacht inroept zijn verbintenis uit de overeenkomst niet meer nakomen. Hij dient in dat geval al evenmin een schadevergoeding te betalen. Zijn contractspartij moet op haar beurt evenmin nog haar verbintenis nakomen.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Jan Roodhooft
    “Als de druk te groot wordt” (17/09/2002), De Standaard
  2.   Weblink bron
    Jan Roodhooft
    “Een kwestie van overmacht” (28/01/2003), De Standaard