consumentenaankoop

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·su·men·ten·aan·koop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord consumentenaankoop consumentenaankopen
verkleinwoord consumentenaankoopje consumentenaankoopjes

Zelfstandig naamwoord

de consumentenaankoopm

  1. (economie) dat wat door de eindgebruiker gekocht wordt
     Terwijl de pin-omzetten ('offline') verder zijn opgekrabbeld, daalde het belang van 'online' in het totaal van de consumentenaankopen, gemeten aan de hand van de IDEAL-betalingen, van ruim 40 procent naar nu 37 procent. Offline en online lijken dus deels communicerende vaten, nu de fysieke winkels weer open zijn.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen