consumanderen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van consumanderen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		consumanderen			te consumanderen
	toekomend		zullen consumanderen			te zullen consumanderen
voltooid	tegenwoordig		geconsumanderd			te geconsumanderd
	toekomend		geconsumanderd zullen			geconsumanderd te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	consumanderend		geconsumanderd			ev. consumander	mv. verouderd consumandert	consumandere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	consumander	consumandert	consumandert	consumandert	consumandert	consumanderen	consumanderen	consumanderen
verleden (o.v.t.)	consumanderde	consumanderde	consumanderde	consumanderde	consumanderde	consumanderden	consumanderden	consumanderden
toekomend (o.t.t.t.)	zal consumanderen	zult/zal consumanderen	zult/zal consumanderen	zult consumanderen	zal consumanderen	zullen consumanderen	zullen consumanderen	zullen consumanderen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou consumanderen	zou consumanderen	zou(dt) consumanderen	zoudt consumanderen	zou consumanderen	zouden consumanderen	zouden consumanderen	zouden consumanderen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij