complexloos
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: complexloos (hulp, bestand)
Woordafbreking
- com·plex·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | complexloos | complexlozer | complexloost |
verbogen | complexloze | complexlozere | complexlooste |
partitief | complexloos | complexlozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
complexloos
- zonder emotionele of geestelijke last van te krijgen
- Het overlijden van haar ouders is complexloos verlopen.
- onbevangen, eenvoudig, gemakkelijk, probleemloos
- Hij was een complexloze man.
Gangbaarheid
- Het woord complexloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.