Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·pen·sa·bel
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen compensabel compensabeler compensabelst
verbogen compensabele compensabelere compensabelste
partitief compensabels compensabelers -

Bijvoeglijk naamwoord

compensabel

  1. voor vergoeding of een vergelijk vatbaar
    • Verliezen die in een later boekjaar op de belastbare winst in mindering gebracht kunnen worden, noemt men compensabele verliezen 

Gangbaarheid