compareren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: compareren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- com·pa·re·ren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘voor rechter of notaris verschijnen’ voor het eerst aangetroffen in 1370.[1]
- Leenwoord uit Oudfrans comparoir ‘compareren’, ontwikkeld uit Latijn comparēre ‘verschijnen, zich vertonen’.[2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
compareren |
compareerde |
gecompareerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
compareren [3]
- ergatief verschijnen (op een bepaalde plaats)
- ergatief (juridisch) verschijnen voor een notaris of rechter
- Schepenen van Amerongen maken bekend dat voor hen gecompareerd zijn de volgende personen.
- overgankelijk vergelijken
Afgeleide begrippen
Vertalingen
2. voor rechter of notaris verschijnen
Gangbaarheid
- Het woord compareren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ "compareren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ compareren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).