Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • co·as·sis·tent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord coassistent coassistenten
verkleinwoord coassistentje coassistentjes

Zelfstandig naamwoord

de coassistentm

  1. (beroep) een student geneeskunde die stage loopt in een ziekenhuis
    • Raadsel: "Het is wit en het loopt in de weg". Antwoord: een coassistent 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be