co-ouder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- co-ou·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | co-ouder | co-ouders |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de co-ouder m
- elk van de twee ouders die zonder samen te wonen, voor hun kind of kinderen zorgen
- Co-ouders vaak hoogopgeleide tweeverdieners [1]
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord co-ouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.