clipdansen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van clipdansen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		clipdansen			te clipdansen
	toekomend		zullen clipdansen			te zullen clipdansen
voltooid	tegenwoordig		geclipdanst			te geclipdanst
	toekomend		geclipdanst zullen			geclipdanst te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	clipdansend		geclipdanst			ev. clipdans	mv. verouderd clipdanst	clipdanse
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	clipdans	clipdanst	clipdanst	clipdanst	clipdanst	clipdansen	clipdansen	clipdansen
verleden (o.v.t.)	clipdanste	clipdanste	clipdanste	clipdanste	clipdanste	clipdansten	clipdansten	clipdansten
toekomend (o.t.t.t.)	zal clipdansen	zult/zal clipdansen	zult/zal clipdansen	zult clipdansen	zal clipdansen	zullen clipdansen	zullen clipdansen	zullen clipdansen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou clipdansen	zou clipdansen	zou(dt) clipdansen	zoudt clipdansen	zou clipdansen	zouden clipdansen	zouden clipdansen	zouden clipdansen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij