Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • chis·mo·rre·o
enkelvoud meervoud
chismorreo chismorreos

Zelfstandig naamwoord

chismorreo m

  1. roddel, geroddel, geklets
Synoniemen

Verwijzingen

Werkwoord

vervoeging van
chismorrear

chismorreo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van chismorrear