Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·ver·neus
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen caverneus caverneuzer caverneust
verbogen caverneuze caverneuzere caverneuste
partitief caverneus caverneuzers -

Bijvoeglijk naamwoord

caverneus [1]

  1. met veel holten

Gangbaarheid

26 % van de Nederlanders;
49 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen