Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bus·ver·voer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord busvervoer
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het busvervoero

  1. het vervoer van passagiers met een autobus
     Qbuzz en het ministerie van Justitie en Veiligheid wilden half december stoppen met de 'asielbus', omdat er geen incidenten meer zouden zijn rond het busvervoer. Maar dat bleek niet te kloppen. Op beelden was een opstootje te zien met asielzoekers bij een bushalte. "Dat bracht veel onrust teweeg bij chauffeurs op de reguliere lijn. We zijn gaan nadenken: Wat gebeurt hier allemaal?", zegt een woordvoerder van Qbuzz tegen RTV Noord.[2]
     Wie per vliegtuig of schip binnenkomt, moet bij de vervoerder deze testen en een quarantaineverklaring inleveren. Bij internationaal trein- en busvervoer zoals Flixbus, Thalys en Eurostar controleren de vervoerders de quarantainepapieren van passagiers voor het instappen of tijdens de reis. In Nederland kunnen NS-boa's boetes uitdelen.[3]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “'Asielbus' Ter Apel blijft voorlopig toch rijden” (Vrijdag 6 december 2019, 13:38), NOS
  3.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Kamer zet grote vraagtekens bij handhaving quarantaineplicht” (Woensdag 28 april 2021, 14:02), NOS