Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bun·ga·low·tent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bungalowtent bungalowtenten
verkleinwoord bungalowtentje bungalowtentjes

Zelfstandig naamwoord

de bungalowtentv / m

  1. grote kampeertent met een rechthoekig buizenframe waardoor de tent het uiterlijk van een bungalow heeft
    • De stokken van de bungalowtent zijn gemerkt, zodat hij makkelijk op te zetten is. 

Gangbaarheid