Turks

Woordafbreking
  • bu·la·nık
stellend vergrotend overtreffend
bulanık daha bulanık en bulanık

Bijvoeglijk naamwoord

bulanık

  1. (van een vloeistof) troebel, onzuiver, onhelder
  2. (meteorologie) bewolkt, regenachtig, somber, onhelder
  3. (van een beeld) wazig, vaag, onscherp
  4. (van ogen) wazig, afwezig, mat, dof (bijv. wazige ogen)
  5. (figuurlijk) vaag, onduidelijk