brilmontuur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: brilmontuur (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bril·mon·tuur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bril en montuur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brilmontuur | brilmonturen |
verkleinwoord | brilmontuurtje | brilmontuurtjes |
Zelfstandig naamwoord
- (optica) de houder waarin brillenglazen zijn gevat
- Een randloos brilmontuur staat hem goed.
Synoniemen
Holoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. de houder waarin brillenglazen zijn gevat
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord brilmontuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.