boomchirurgje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: boomchirurgje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbomʃiˌrʏrəxjə / (4 of 5 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈbom.ʃiˌrɵrχ.jə/
Woordafbreking
- boom·chi·rurg·je
Zelfstandig naamwoord
het boomchirurgje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord boomchirurg