Nederlands

 
Mannelijke bonte tapuit.
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • bon·te ta·puit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bonte tapuit bonte tapuiten
verkleinwoord bont tapuitje bonte tapuitjes

Zelfstandig naamwoord

de bonte tapuitm

  1. (zangvogels) Oenanthe pleschanka   een zangvogel uit de familie der vliegenvangers (Muscicapidae). De bonte tapuit is een trekvogel die broedt in delen van Europa en Azië en overwintert in het oosten van Afrika. In Europa broedt de soort met name in de zwarte-aardegordel in het zuidoosten van het continent
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie