Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bond vast
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vastbinden

bond vast

  1. enkelvoud verleden tijd van vastbinden
    • Ik bond vast. 
    • Jij bond vast. 
    • Hij, zij, het bond vast. 


Gangbaarheid