Nederlands

 
boerenknecht
Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·ren·knecht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boerenknecht boerenknechts
boerenknechten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de boerenknechtm

  1. (beroep) iemand die in dienst van een boer op een boerderij werkt
     De veroordeelde, een zwarte boerenknecht van Terreblanche, had een bekentenis afgelegd. Via zijn advocaat had hij zich tegenover de familie verontschuldigd. Hij verklaarde dat hij niet van plan was om de 71-jarige te doden, maar dat hij op het verkeerde moment op de verkeerde plek was geweest.[2]
     Door zich dood te houden heeft een Guatemalteekse boerenknecht een bloedbad op zijn ranch weten te overleven. Leden van een drugskartel bestormden de boerderij dit weekend en slachtten daar iedereen op gruwelijke wijze af.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Levenslang na moord Terreblanche” (22-08-2012), NOS
  3.   Weblink bron “'Ik weet niet hoe ik het heb overleefd'” (17-05-2011), NOS