Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boek·sta·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
boekstaven
boekstaafde
geboekstaafd
zwak -d volledig

Werkwoord

boekstaven [3]

  1. overgankelijk op schrift stellen, te boek stellen, opschrijven
     Ik moest alles opschrijven, hoewel ik besefte dat de noodzaak van het vertellen, in de woorden van Aeneas tot Dido, het verdriet zou verversen. Maar ik moest boekstaven om de rekening te kunnen opmaken.[4]
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Zelfstandig naamwoord

de boekstavenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord boekstaaf

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen