Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·ken
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
boeken
boekte
geboekt
zwak -t volledig

Werkwoord

boeken

  1. overgankelijk reserveren van bijvoorbeeld een hotelkamer
    • We hebben drie kamers met zicht op zee geboekt. 
     ‘No I don’t,’ ontkende ik met een dikke grijns en liep naar buiten om een huisje te boeken voor de komende nacht.[1]
     In maart 2004 boekten wij (mijn vrouw Moniek en ik) voor twee weken in de maand juli een all-inclusive arrangement in de Dominicaanse Republiek.[2]
  2. verwerken in een boekhouding
    • De boekhouder boekte alle posten nauwgezet in de administratie. 
  3. behalen van een gewenst doel (succes boeken, een overwinning boeken)
    • Bedrijven boeken succes in gevecht om emissierechten.[3] 
Antoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • succes boeken
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de boekenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord boek

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2. All-inclusive”   (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht  , ISBN 90-229-9182-2
  3. Joop Meijnen NRC 3 mei 2016
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Meer informatie