bioscoopzaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bio·scoop·zaal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bioscoopzaal | bioscoopzalen |
verkleinwoord | bioscoopzaaltje | bioscoopzaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
- een ruimte waarin men voor een publiek films vertoont
- ▸ Het Groninger Forum, een buitenissig gebouw van 45 meter hoog, in de vorm van een schuin afgesneden blok zachtbeige natuursteen, bevat een bibliotheek, vijf bioscoopzalen en ‘Storyland’, de collectie van het voormalige Stripmuseum waaraan animatie en games zijn toegevoegd.[2]
- ▸ Een kaartje voor de bioscoop in Enschede is verkrijgbaar voor 5 euro. De kaartverkoop start op 9 mei om 09.00 uur. Leden van AVROTROS kunnen hun plaatsen in de bioscoopzaal nu al reserveren via de website van AVROTROS.[3]
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord bioscoopzaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “De bieb wordt een hotspot” (6 december 2019), NRC
- ↑ Weblink bron Michel van Ballegooij“Songfestivalliefhebbers kunnen finale live bekijken in Kinepolis Enschede” (03-05-2019), Tubantia