bijsluiter
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bijsluiter (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bij·slui·ter
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van bijsluiten met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijsluiter | bijsluiters |
verkleinwoord | bijsluitertje | bijsluitertjes |
Zelfstandig naamwoord
de bijsluiter m
- een bijgeleverde folder met informatie over een geneesmiddel
- Eigenlijk zou je de bijsluiter helemaal moeten lezen voordat je het geneesmiddel gaat gebruiken.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord bijsluiter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijsluiter" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ bijsluiter op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be