Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·klem·toon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bijklemtoon bijklemtonen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bijklemtoonm

  1. (taalkunde) extra nadruk op een lettergreep die in een woord niet de meeste nadruk heeft
     De aanwezigheid van bijklemtoon hangt af van de lengte van een woord: als een woord lang genoeg is, dan valt, ruwweg, de bijklemtoon (hier aangegeven met een `) op iedere tweede lettergreep (links of rechts) van de hoofdklemtoon: dus geen bijklemtoon in húis en jalóers, wel in pàragráaf, gòrgonzóla en Pàramáribò.[1]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Mieke Trommelen
    Klemtoonverschuiving : Is het Nederlands een ‘hangmat’-taal? in: Onze Taal., jrg. 61 nr. 4 (april 1992), Genootschap Onze Taal, Den Haag, p. 63