Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·waar·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bewaartijd bewaartijden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bewaartijdm

  1. de periode dat men gegevens mag of moet opslaan
     De Tweede Kamer is akkoord met een wetsvoorstel dat de bewaartijd van op de openbare weg geregistreerde kentekens verlengt tot een periode van vier weken. Nu moeten kentekens van auto's die langs een camera zijn gereden binnen 24 uur worden gewist.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Met camera geregistreerde kentekens voortaan een maand bewaard” (Dinsdag 8 november 2016, 18:53), NOS